Het kunstwerk bestaat uit twee fasen: een deel buiten en een deel binnen, overeenkomend met de opstelling van de kolommen van het gebouw. Aan de vier kolommen aan de buitenkant zijn 8 messing ovalen bevestigd, in een enigszins schuine stand. Binnen zijn tussen drie kolommen twee transparant gekleurde platen gemonteerd, die zijn voorzien van een zeefdruk van respectievelijk de doorsnee van een boom met jaarringen en een vingerafdruk met een vergelijkbaar patroon van groeven. Het uitgangspunt van het kunstwerk zijn de kolommen of zuilen die in zijn oervorm eenvoudig bomen waren. De ovalen vormen kunnen gezien worden als takstompen aan een vers gesnoeide boom, die maagdelijk afsteken bij de verweerde bast. Daardoor wordt een link gelegd tussen de nieuw gebouwde omgeving en de bestaande natuurlijke omgeving ( het ernaast gelegen park). De voorstellingen van de doorgesneden boom binnen sluit daar bij aan. De voorstelling van vingerafdruk verwijst letterlijk naar het betreden van het domein van de mens. In de jaarringen en de vingerafdruk zou je een labyrint kunnen ontdekken. De ovale messing vormen (die oorspronkelijk glanzend gepoetst waren) doen ook denken aan spionnetjes of aan achteruitkijkspiegels die in dat labyrint te pas kunnen komen.