We werken met een aantal theoretische invalshoeken. Hierdoor ontwikkelen we een gezamenlijke taal en streven we naar meer kwaliteit en impact van het cultuuronderwijs. We stippen de theorie hieronder kort aan en laten zien wat de impact ervan is op de rol van de bovenschools icc’er en bestuurder. Dr. Fianne Konings van Bureau Konings Kunst is hiervoor betrokken als adviseur.

De inhoudsdriehoek van Cultuur in de Spiegel is een model waarmee je kunt nagaan:
-Welke keuzes maken we eigenlijk in ons aanbod aan onze leerlingen, bewust en onbewust?
-Ontwikkelen we het cultureel bewustzijn van onze leerlingen?
Ook geeft de driehoek zicht op waar cultuuronderwijs allemaal te vinden is, zoals in burgerschap en taal. Daarom is het heel geschikt voor het ontwerpen van vakoverstijgend onderwijs, iets wat veel schoolbesturen graag willen. Cultureel bewustzijn is het vermogen om betekenis te kunnen geven aan jezelf als individu en als onderdeel van de samenleving. Je ontwikkelt in cultuuronderwijs naast vakvaardigheden en technieken dus ook betekenisgeving aan allerlei onderwerpen. Het onderwerp doet er toe!

Het model van Bronfenbrenner helpt ons te ontdekken welke factoren een rol spelen in de omgeving waarin de leerling opgroeit. Met die informatie kunnen we de scholen van besturen in de regio nog beter ondersteunen. Het model gaat van groot naar klein, van chrono naar micro
Een voorbeeld: op veel plekken in Friesland speelde de visserijcultuur een grote rol. Dit had invloed op de inwoners: er kon goede en slechte vangst zijn en schepen konden vergaan. Die onzekerheid deed iets met de bevolking en dat kan doorwerken in generaties. Bronfenbrenner stelt dat ervaringen worden opgeslagen in het lichaam, nog voordat er woorden aan gegeven (kunnen) worden. Het is dus goed om je bewust te zijn van de ervaringen die mensen hebben (gehad) in een bepaald gebied en die mogelijk nog doorwerken. Je kunt cultuuronderwijs gebruiken om dit soort ervaringen te verbeelden zodat leerlingen hun omgeving en geschiedenis beter begrijpen. En dat geldt natuurlijk ook voor het nu en de naaste omgeving van de leerling.
Rollen en taken
De bovenschools icc’er
Om samen goed cultuuronderwijs voor de leerlingen binnen een schoolbestuur te organiseren, gaat de bovenschools icc’er samen met de cultuurverbinder van Keunstwurk op ontdekkingstocht:
– Ze onderzoeken de algemene visie en speerpunten van het bestuur en hoe deze door cultuuronderwijs gestalte kunnen krijgen in de klas
– Ze onderzoeken de lokale en brede maatschappelijke context van de leerlingen (hoe groeien ze op? Welke verhalen en ervaringen zitten al in de cultuur?) en delen dit met anderen die met het kind in die context werken;
– Ze onderzoeken wat de werkwijze is van het bestuur. Is het een bestuur op afstand, zijn er al werkgroepen, clusters of leergemeenschappen die kunnen worden aangewend om kennis te delen of een netwerk rond cultuuronderwijs te vormen? Soms kan dit ook een netwerk rond burgerschap of taal zijn.
-Ze ontdekken samen, met advies van de bestuurder, hoe ze scholen kunnen helpen keuzes te maken.
De bestuurder
De bestuurder heeft een belangrijke een rol, zowel inhoudelijk als organisatorisch.
Organisatorisch kan de bestuurder het onderwerp cultuuronderwijs belangrijk maken en van inhoud voorzien. De bestuurder kan investeren in kennis, visie en beleid en kan meedenken op welke manier het onderwerp het beste landt in het bestuur. Timing is hierbij van groot belang. Is er net een nieuw Strategisch Perspectief geschreven en maakt cultuur hier geen onderdeel van uit? Dan kan het moeilijk worden dit onderwerp bestuurlijk te agenderen. Wel kan er aan beleidsvoorbereiding gedaan worden.
Inhoudelijk kent de bestuurder de scholen in hun maatschappelijke omgeving en kan de bestuurder helpen om de algemene visie om te zetten in goed cultuuronderwijs.
Zie ook de publicatie ‘funderend onderwijs’ van de PO-raad die deze rol belicht.