Het gehuil van huilende wolven is in Fryslân al honderden jaren geleden verstomd. Rond 1600 werd de laatste nog in het wild levende wolf in de bossen rond Beetsterzwaag gedood. De kunstenaar is vooral gefascineerd door de wolf omdat hij bij uitstek het goede en het kwade belichaamt. Eeuwenlang waren de mens en de wolf nauw met elkaar verbonden. De primitieve, jagende mens sloot er vriendschap mee. Hij had het dier nodig om te kunnen overleven. Later, toen bezit steeds belangrijker werd in het leven van mensen, veranderde de vriendschap in vijandschap. In twee uit rood granieten stenen uit de Oostzee, hakte hij een dominante en een onderdanig wolf uit. Evenals in de ‘stenen tafelen’ uit het Bijbelverhaal van Mozes, staan ook in de rood granieten stenen wetten gebeiteld. Het zijn de onverbiddelijke wetten van de natuur die de wolvenroedel in stand moet houden.