Het LKCA, Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst, heeft in 2021 een landelijk monitor uitgevoerd onder de culturele verenigingen en stichtingen. Speciaal voor Fryslân is er ook een rapport gemaakt van de uitkomsten in onze provincie. Wat valt op als we de cijfers van Fryslân bekijken? Dat we er best goed voorstaan.
Bij 69% van de verengingen is het ledenaantal niet gedaald door corona. De meerderheid (56%) heeft een financieel gezonde situatie. De helft van de verenigingen ziet zichzelf als krachtig tot zeer krachtig in organisatiekracht. Het wordt wel steeds lastiger om bestuursleden te vinden (49%) en andere knelpunten zijn zichtbaarheid en publieksbereik, financiën en locaties. Ook in Fryslân heeft corona er flink ingehakt: bijna één op de vijf verenigingen acht het (zeer) waarschijnlijk dat ze over een jaar veel kleiner zijn.
Het onderzoek van het Fries Sociaal Plan Bureau (zie Leve de Vereniging eindrapport 2021) bevestigt dat ruim de helft van de verenigingen zich zorgen maakt over de toekomst. Bekijk hieronder de verschillende rapporten.
Wat vertellen deze cijfers ons? Behalve wat anekdotiek? In ieder geval dat de werkelijkheid veel ingewikkelder is dan wat op enquêtes gebaseerde cijfers ons voorspiegelen. Natuurlijk zijn er genoeg uitdagingen, maar eigenlijk staat het verenigingsleven er nog best goed voor. Maar we weten ook dat een bloeiend verenigingsleven geen vanzelfsprekendheid is. Daar moet hard voor gewerkt worden. Dat was vroeger zo, dat is nu zo, en dat is straks nog steeds zo.
Wat is de Amateurkunstsector?
Wat is de amateurkunstsector eigenlijk? Het zijn drie woorden: amateur, kunst en sector. Waarbij de amateur een liefhebber is: iemand die met hart en ziel iets graag doet. En dus geen niet-professional die desondanks moet streven naar de hoogte artistieke kwaliteit. En die hoeft zich ook niet uitgenodigd te voelen tot kunst met een grote ‘K’. In de term ‘sector’ huist het gevaar van ‘organisatiekramp. “Waar een sector is, moet worden geregeld, bestuurd en overlegd.”
Je kunt de amateurkunstsector te zien als een complex dynamisch systeem. Iets wat voortdurend verandert en wat alleen gaat werken als de elementen in het systeem op een actieve en responsieve manier samenwerken. Van contact, uitwisseling, enthousiasme, vertrouwen, voortdurende betrokkenheid tot flexibiliteit.
Het zou goed zijn om verbindingszones te creëren waardoor het makkelijker wordt voor mensen om de weg naar amateurkunst te vinden en daarbij dialogische relaties te gebruiken: door samen te verkennen hoe je van betekenis voor elkaar kunt zijn, waar nieuwe aanknopingspunten liggen. We kunnen Amateurkunst als een ecosysteem zien en dat is het meest veerkrachtig in tijden van verandering als het divers is. We hebben allemaal onze rol te vervullen in dit ecosysteem. Hoe kunnen we elkaar versterken?
Inclusie
Uit de rapportage van het LKCA blijkt dat verenigingen nauwelijks maatschappelijk georiënteerd zijn. Ze hebben vooral samenwerkingsverbanden binnen de culturele sector en andersoortige partners vooral voor locaties bij optredens. Maar slechts 20% zet zich in om andersoortige doelgroepen te bereiken, zoals mensen met een laag inkomen, vluchtelingen of mensen met een beperking. Zo’n 29% van de verenigingen heeft mensen met een beperking in hun ledenbestand maar organiseert daar eigenlijk geen aparte activiteiten voor. Deze mensen doen mee in het reguliere programma.
In hoeverre speelt het bij verenigingen om na te denken over hun toegankelijkheid? Of breder, over gastvrijheid? Hoe welkom is iemand op je club? Verenigingen zouden minder met oogkleppen naar de omgeving moeten kijken. Dit kan door neutrale ruimtes te creeëren waar er ruimte is voor gesprek met respect naar anderen; personen in hun waarde laten. Iedereen zou in principe welkom moeten zijn maar er moet gekeken worden naar de rolverdeling.