Samenvatting
In het werk worden vragen gesteld over de manier waarop wij observeren, hoe wij deze observaties vertalen en zo waarnemen. De op het eerste gezicht figuratieve, poetische landschappen en bloemstillevens blijken bij nadere beschouwing een tweede laag te bevatten. De fictieve werelden laten zich lezen als een niet alledaagse lofzang op de natuur. Details van flora worden soms extreem uitvergroot en in andere werken weer geminimaliseerd. Er worden delen van landkaarten, botanische tekeningen en dagboeken toegevoegd. De toeschouwer wordt uitgedaagd mee te gaan op een reis door landschappen die steeds zeldzamer worden in onze stedelijke omgeving.