Het kunstwerk bestaat uit twee delen. De kunstenaar verwijst naar een legende rond de bouw van de kerk van Nijland. Op de vlakke binnenzijde van de stenen zijn in reliëf delen van oerossen uitgebeeld. Op de linker steen loopt een oeros als het ware in beeld en symboliseert zo het leven. Tussen zijn hoorns brandt een waskaars. Op de rechter steen loopt een os uit beeld, hij neemt afscheid van het leven. Zoals runderen heel kenmerkend naast en langs elkaar lopen, zo gaat het ook met het leven en de dood. De waskaars tussen de horens van de linker os is een teken van licht en leven. Bij het feest van de geboorte van Christus en bij doopplechtigheden worden in de meeste kerken kaarsen ontstoken. De staart van de oeros op de rechter steen lijkt op een slinger. Het uiteinde van de staart is een omgekeerde vlam. De slinger symboliseert de tijd. Als die stil staat stopt het leven en dooft de vlam.